JoepClaessens

Golden,CO USA - 10 april 2007

Vandaag via mijn broer bericht gekregen van de aanstaande reünie. Ik was er graag bij geweest, maar ik woon tegenwoordig in de VS en zit tijdens het reunie-weekend in congres alhier.


Ik ben zelf een paar jaar geleden langs gegaan in Roermond, niet wetende dat de boel opgedoekt was en vond het behoorlijk onthutsend wat ik aantrof: flat A en flat B stonden leeg, de kamertjes waren helemaal leeggehaald (bed, kast, bureau eruit); de lerarenflat stond ook leeg; van de eetzaal was een kantine gemaakt met 'launch' hoeken; van de recreatiezalen waren zelfstudieruimten voor het studiehuis van de school gemaakt; de kelder onder flat A/B was printfabriek voor de school geworden; en de kapel muzieklokaal; het zwembad was dichtgegooid, de bak, de springplank, de kleedhokjes gesloopt; de hockeyvelden en tennisbanen overwoekerd met onkruid, die werden niet meer gebruikt; de grote cour werd als fietsenstalling gebruikt, geen cour voetbal meer... :( Vreemde ervaring om daar terug te komen en alles totaal anders terug te vinden.


Enfin, nogmaals jammer dat ik er niet bij kan zijn (zeker omdat het wel de laatste keer zal zijn). In ieder geval heel veel plezier toegewenst op de reünie.Als iemand me wil bereiken kan dat via Wiebe of mijn NL-se website changeangel.nl.


Joep Claessens (1971 - 1975)


JoepClaessens.jpg

Kostschool leven is geen leven en andere varia

Omdat ik er niet bij zal zijn en er toch een hoop oude herinneringen bij me bovenkwamen toen ik het nieuws van de reünie hoorde vond ik het leuk om ze dan maar hier met jullie delen. Reacties zijn uiteraard welkom. En als iemand nog foto's heeft uit mijn tijd als kip houd ik me aanbevolen. Ik heb zelf namelijk geen enkele foto uit die tijd.


Zelf ben ik in augustus ’71 ‘op internaat’ in Roermond gegaan, als brugklasser.


Het laatste schooljaar dat Otto Janssen directeur was. Wiel Smeets was net vertrokken (en trouwde in mijn eerste jaar. Met een aantal internen en meneer Valk ben ik nog naar de bruiloft geweest) en vervangen door naamgenoot Jean, die samen met ‘Meneer Valk’ flat A onder zijn hoede had. (‘Meneer Smeets’ dacht dat de eerste en tweede bel ’s ochtends niet genoeg waren om ons wakker te krijgen. En kwam dus ook nog eens persoonlijk bij iedereen langs, om er zeker van te zijn dat je wakker was.) ‘Otto’ vertrok aan het eind van dat schooljaar naar Geleen (waar hij, naar ik van vrienden van me die daar op school zaten hoorde dat hij al snel even populair was als in Roermond), meneer Smeets naar flat C, en meneer van Empel kwam erbij op flat A het jaar erna (meneer van Empel, die al snel de bijnaam ‘Eppo’ kreeg, was nogal eens het mikpunt van spot, waar hij nogal gevoelig voor bleek te zijn. Toen hij een keer – terecht – meende dat Hub Brouwers in de eetzaal onder het eten een opmerking over hem maakte en hij erop stond dat deze dit hardop voor hem zou herhalen barstte Hub tot ieders verbazing in tranen uit, waarna Eppo het er wijselijk verder maar bij liet zitten.)


Het laatste jaar dat Schöndeln een echte jongensschool was. Het jaar daarna werden er meisjes toegelaten in de brugklas en als zij-instromers op 4HAVO/ 5VWO. Tot grote spijt uiteraard van mij en mijn jaargenoten. Wij bleven nog lang verstoken van vrouwelijk gezelschap in de klas. In mijn derde en vierde jaar was er welgeteld één meisje in de klas (een nicht van meneer Engels, de conrector) en het arme kind heeft geen leuke tijd gehad, want iedereen deed alsof ze er niet was. Alsof ze een buitenaards wezen was, dat je maar beter links kon laten liggen.


Het laatste jaar dat we op zaterdagochtend lessen hadden. Ook dat was het jaar daarna afgelopen.


Het laatste jaar dat het piccolo-systeem gehanteerd werd bij de warme maaltijd in de eetzaal. Waar in mijn brugklasjaar we als eerstejaars nog met tweedejaars aan tafel zaten en in de rondte gecommandeerd werden (hee piccolo, ga eens water halen!), en je maar moest afwachten wat en hoeveel je te eten kreeg, werd dat daarna ouderwets gevonden en mochten ze het jaar erna apart, onder elkaar aan tafel. Met als gevolg dat ze ook de juiste tafelmanieren niet leerden en er in het begin een grote puinhoop van maakten, tot grote ergernis van mener Valk die een keer helemaal uit zijn vel sprong toen ze er weer eens een ontzettende puinhoop van hadden gemaakt. Het piccolosysteem had toch ook zijn nuttige kanten gehad, bleek toen.


We waren met bijna 40 eerstejaars, verdeeld over drie brugklassen. Alle drie de flats zaten volgens mij nog helemaal vol (180 internen!). Toptijden, waar meneer Smeets jaren later vast nog met weemoed aan teruggedacht heeft, toen de boel steeds meer leegliep.


Het was de tijd van de spijkerbroeken, spijkerjacks, lange haren, T-shirts, slippers. Woodstock was net geweest, Kralingen, Toppop begon met uitzendingen op tv.


Als brugklassers kregen we een eersteklasserslokaal in de kelder dat we zelf in mochten richen als thuishonk. John Baggen had een bandrecorder en een tape met alle LP’s van CCR, die hij van zijn broer opgenomen had. We begonnen een CCR playback-bandje in de kelder met namaakinstrumenten (kartonnen dozen als drumkit). Dat raakte uiteraard snel bekend en bij de Sinterklaasbijeenkomst van dat jaar werd John dan ook naar voren gehaald en moest ter plekke een playback ten beste geven (waar hij, sorry John, niet veel van bakte, Ben Salemans die het later op de avond ook nog een keer mocht doen, maakte er een betere show van).


Met John ben ik nog voor het eerst naar Pinkpop geweest, in ’73, met voor zover ik me herinner op het programma in ieder geval Stealers Wheel, Alquin, Fairport Convention, Colin Blunstone. Toen er op een gegeven moment ergens een gigantische joint werd rond gegeven werden we – tot mijn spijt – overgeslagen omdat ze ons nog te jong vonden als broekies van 14! Ik ben daarna nog een of twee keer naar Pinkpop geweest, John is sindsdien ieder jaar gegaan, op een gegeven moment samen met zijn eigen kinderen.


Pas in de derde mochten we muziek op de eigen kamer luisteren (en überhaupt overdag op de eigen kamer zijn) en had ik een pickup op mijn kamer waar we LP’s op draaiden, het gebruikelijke werk uit die tijd: CCR, Deep Purple, Led Zeppelin, (CSN&) Neil Young, Yes, King Crimson, Jethro Tull, Ten Years After, Emerson, Lake & Palmer, enfin noem ze maar allemaal op. En in de recreatiezaal stond in mijn herinnering altijd de radio aan, Hilversum 3 (de daverende dertig!): glitterrock (Gary Glitter, the Sweet, Slade, David Bowie), Gilbert O’Sullivan, Middle of the Road, Neil Diamond, Alice Cooper, The Osmonds, maar evengoed ook Corry & de Rekels en Jacques Herb en dat soort werk. De wereld was nog simpel: je had goeie muziek en je had slechte muziek. En hitparade muziek was per definitie verdacht.


Een keer per maand werden in de aula van de school films gedraaid op zondagmiddag. ‘The Spiral Staircase’, die ik doodeng vond. Toen ik dat aan mijn moeder vertelde, sprak ze daar tot mijn grote ontsteltenis meneer Valk op aan. Toen hij vervolgens mij erop aansprak ontkende ik het uiteraard. Toen meneer van Empel de filmprogrammering overnam na het vertrek van meneer van Lieshout werd de programmering wat eigentijdser. ‘Poseidon Adventure’ en dat soort rampenfilms. En ik herinner me ook nog een vertoning van “Pictures at an Exhibition” van Emerson Lake & Palmer. Stomvervelende film met allemaal van die zogenaamd psychedelische beelden, maar de muziek was natuurlijk je van het. Later mochten we ook wel in de stad naar de film. Ik herinner me “Last Tango in Paris”, toen een zeer spraakmakende film, waar we in de derde of vierde met een stel naartoe mochten. Ook meneer Valk ging kijken, wat het kijkgenot toch aanzienlijk beperkte, de wetenschap dat hij ook in de zaal zat!


Een dropping waarbij we met een bus ’s avonds in groepjes ergens buiten afgezet werden en de weg terug naar de Heinsbergerweg moesten zien te vinden. Max Gouverne maakte op een gegeven moment een opmerking over meneer Telders, die niet voor zijn oren bestemd was, maar toch gehoord werd. Waarop Telders in grote woede ontstak, ter plekke de bus liet stoppen en Max in zijn eentje de bus uitzette. One man dropping!


Met zijn vijven kletsen op een flat A slaapkamertje - waar we niet mochten zijn overdag – en we ons allemaal verstopten toen we hoorden dat er iemand de gang opkwam. Dat bleek meneer Nieuwenhuis te zijn, die blijkbaar onraad geroken had en kwam controleren. De deur ging open, hij keek rond, zag niemand en vertrok weer. Twee lagen er onder het bed, eentje stond achter de deur, eentje zat in de kast en eentje zat onder het bureau. Zoveel kon je er dus verstoppen op zo’n kamertje. En dat kon heel snel!


Wat me doet denken aan een verhaal dat Wim Lemmens ooit ‘en plein’ publiek verteld heeft, dus dat ik vast wel mag citeren van hem. Het verhaal was dat hij naar zijn kamer was gegaan om zichzelf aan zijn gerief te helpen, met zijn rug tegen de deur leunend op de grond zakte en tot zijn ontsteltenis Dries van Hapert onder zijn bed ontdekte. Wat Dries daar uitspookte vertelde het verhaal niet, dat moet hij ons zelf nog maar eens uit de doeken doen.


Hele avonden eenentwintigen in de recreatiezaal van flat A, met centen en stuivers als inzet, wat een tijd erg populair was.


De radio-uitzendingen via de radiator, waar je een speakertje op aansloot dat je onder je kussen kon verstoppen. Geen idee meer wie ooit op dat idee gekomen is en wie de uitzendingen verzorgde?


Een volkomen uit de hand gelopen watergevecht in flat A toen ik in de derde zat, waarbij brandslangen gebruikt werden, zodat het water uiteindelijk de trappen afklotste. De klapdeuren van de gangen gingen voor weken aan de ketting (wat ons niet ervan weerhield om er overheen te klimmen) en alle schuldigen moesten tien keer het reglement overschrijven in een of meer strafsessies in het weekend, in de studiezaal. Wat tot heftig geknutsel leidde om twee of drie pennen aan elkaar te plakken zodat je meer regels tegelijk kon schrijven. Oh, en natuurlijk de onnavolgbare strafregels die meneer Valk kon dicteren (“ik moest zo langzamerhand toch wel weten dat...”).


Kampvuur in een kuil in het Tweede Bos, waar een grote groep internen zich verzameld had aan het begin van het schooljaar, om verder onduidelijke redenen.


Een mega sneeuwballengevecht tussen flat A en B, ’s avonds in het donker dat zich van de grote cour naar het het bos verplaatste en het voetbalveld, waarbij de grote knullen natuurlijk in het voordeel waren, maar door zo’n knul met een paar kleintjes tegelijk aan te pakken kon je ze toch goed inzepen! En dan hard wegrennen natuurlijk!


Het cafee boven aan de Heinsbergerweg waar we af en toe naartoe gingen, waar je voor een paar dubbeltjes een ‘kleintje pils’ kreeg. Een keer op de terugweg demonstreerde ik aan de rest hoe je met een welgemikte trap het licht van een lantaarnpaal kon uitschoppen. Toen we onderaan de inmiddels onverlichte weg bij de ingang naar het BC kwamen, werden we ingehaald door een brave burgerman. Die had zich eerst verzekerd dat we niet onder het viaduct richting de Kemp gingen, maar internen waren. Mijn naam en die van Gerco Homburg (die ook enthousiast meegedaan had) werden genoteerd, en we zouden er nog van horen. Een paar weken later werd Gerco door zijn broer Hans erop aangesproken dat hij en Jan Klaassen op het matje waren geroepen bij de rector. Omdat ze zich van de prins geen kwaad wisten mochten ze weer gaan. Gelukkig voor Gerco en mij was het tot niemand doorgedrongen dat ze de verkeerde personen op het matje geroepen hadden! De lichten van de lantaarnpalen gingen trouwens na verloop van tijd vanzelf weer aan, voor het geval je je dat afvraagt.


Een keer waren er ’s avonds zoveel mensen weg naar Jan & Tila dat het opviel, omdat er na de eerste bel ’s avonds zoveel kamers leeg bleven. Waarop meneer Valk ook alle kamers waar het licht aanwas langsliep om te kijken waar al die mensen toch waren en wie er afwezig waren. En dat ging gewoon van ‘binnen zonder kloppen’. Zonder enige verdere uitleg werd de deur vervolgens weer gesloten als je aangetroffen werd (zoals bij mij het geval was).


Achter dat café woonde Krystel, die niet op Schöndeln zat als ik me goed herinner, beeldschoon was, en waar een aantal van ons hopeloos verliefd op waren. Als we dan bij Tila weggingen liepen we nog wel eens de straat in in de hoop een glimp op te vangen, meestal tevergeefs.


Aan het eind van mijn brugklas bleven we met een paar 1ste en 2de klassers de laatste paar dagen van het jaar alleen achter in het internaat, voor de schoolsportdag (school zelf was al afgelopen). Hub Brouwers, Thijs Huysmans (mijn buurman in de studiezaal dat jaar, die te pas en te onpas de kreet ‘zoepaiiii’ hanteerde, en jammer genoeg niet meer terugkwam het jaar erna), Peter Bremers, Gerco Homburg, Dries van Hapert, Pieter-Dirk van Heeswijk als ik me goed herinner (het zullen er vast meer geweest zijn, ook op flat B en C bleven er mensen achter). De hele nacht kletsen op de gang en overdag rondhangen in het derdeklasser lokaal, dat we gekonfiskeerd hadden. Daar stond een (kapotte) biljart, een draaitafel en wat banken waar je op kon liggen. De eerste keer dat ik de Aqualung van Jethro Tull hoorde en meteen verkocht was.


Iemand had op de sportdag ook een meisje opgepikt dat naar binnen gesmokkeld werd en ook in het derdeklassers lokaal eindigde. Waar we betrapt werden door meneer Telders, die haar netjes uitgeleidde deed, na ons bestraffend toegesproken te hebben.


De meeste kamers waren al leeg gehaald en Bart Duyssens had een hele stapel sexboekjes in zijn kast laten liggen (die kon je toch moeilijk mee naar huis nemen, “kijk mam, mijn huiswerkschriften!”). Hij wou ze zelfs toen niet afstaan en op een gegeven moment werden ze ook ontdekt door meneer Valk die ze ter plekke confiskeerde en in stukken scheurde. Enfin, het soort lektuur dat gretig ‘aftrek’ vond.


Met dit groepje mochten we ook de proefvertoning van “Rosemary’s Baby” bijwonen, die meneer van Lieshout verzorgde. De film zou de dag erna voor de school vertoond worden als onderdeel van de jaarafsluiting. De film ‘brak’ een paar keer tijdens de vertoning en dan ging het licht aan en moest van Lieshout de boel weer aan elkaar plakken voordat de vertoning voortgezet kon worden. Die nacht waren we heel wat stiller na de spookbeelden van die film dan de nacht ervoor.


Van de sportdag hebben we niet veel meegekregen, ik herinner me er in ieder geval helemaal niks van.


Nog wat unieke kreten uit het volkomen eigen internaatsjargon die me nog bijstaan: kuiten, snaajen, berelullen, batjes, spasje-x, frietje beren, Tweede (en Derde) Bos...


Achteraf gezien was school (in mijn geval vier jaar Schöndeln) toch eigenlijk maar bijzaak. Tenminste voor de meesten. Net als al die studieuren (’s ochtends, ’s middags en ’s avonds als je pech had!). Het echte leven speelde zich toch binnen de muren van het internaat af, en dan buiten de studiezaal wel te verstaan. Een paar leraren die me bijgebleven zijn...


Breukers (Nederlands), die altijd nogal popi-jopi deed en een keer toen niemand lachte om een grap die hij maakte vreselijk kwaad werd en de klas ervan beschuldigde dat het afgesproken werk was (wat niet het geval was).


De oude Lamboo (lichamelijke opvoeding) die ons het zwembad in dirigeerde zo gauw als het volgelopen was in het vroege voorjaar, ook al was het nog steenkoud, waar we dan zo snel mogelijk, maar toch volkomen verkleumd weer uitkwamen.


Thielens (Frans) die onverwacht overleed tijdens een vakantie, waarna we met de halve school naar de de begrafenismis in de Munsterkerk gingen.


Een leraar Duits, waarvan ik de naam niet meer weet (Arts, met dank aan Erik Stoutjesdijk), met een Beiers uiterlijk en een evenredig dikke Mercedes, die altijd voor ‘toto’-uitslagen zorgde (enen, tweeën en drieën). Toen we dat een keer aankaarten bij onze klasseleraar (een leraar biologie waar ik ook de naam niet meer van weet) liet deze de klas een Duits biologie boekje vertalen (iedereen een paar bladzijden). Toen hij de resultaten zag gaf hij aan dat hij snapte waarom we zo slecht scoorden en gebeurde er verder niets (behalve dat hij het door ons vertaalde boekje waarschijnlijk onder eigen naam ter publicatie aangeboden heeft bij een uitgever, tenminste dat was ons vermoeden).


Engels, een van de conrectoren, die wiskunde gaf, en me een keer midden in een les tot mijn stomme verbazing onverwacht een harde klap voor mijn hoofd gaf (omdat ik zat te suffen waarschijnlijk). Het is nooit meer goed gekomen tussen mij en meneer Engels. Met wiskunde en mij wel, dus misschien heeft die klap toch geholpen om de juiste neurale verbindingen te leggen, wie zal het zeggen?


Nog een biologieleraar waar ik de naam niet meer van weet (en in beide gevallen ging het niet om Thissen, die naam herinner ik me dan weer wel) die ons in de tweede de menselijke reproductie uit de doeken deed. Daarbij gebruikte hij tot grote hilariteit van iedereen woorden als ‘zaadstengel’ en nog een paar van dat soort fantasiewoorden. Om de een of andere reden kwam ook het onderwerp zelfbevrediging ter sprake waarop een van de boeren, de klasseoudste notabene, vroeg hoe dat dan werkte. Dat werd volkomen droog uitgelegd, waarop ik en Joep Swinkels elkaar grijnzend aankeken, obscene gebaren makend en Joep zei “en nou allemaal uitproberen vanavond, jongens!”. We hebben de volgende ochtend niet gevraag hoe het was gegaan.


(Joep Swinkels die golf speelde, wat toen een rariteit was, en in een van de Nederlandse jeugdteams speelde. Op het voetbalveld mepte ie nog wel eens een balletje van de ene naar de andere kant. Hij heeft het mij ook proberen bij te brengen, maar mijn drive was niet je dat.


Op een gegeven moment was hij een tijd totaal niet aanspreekbaar, lag alleen maar te lezen op zijn bed. Het boek waar hij van in de ban was bleek “In de ban van de Ring” te zijn, waar hij een mooie, gebonden dundruk van had. Niet snel daarna was ik ook verkocht. Een boek dat ‘iedereen’ las in die tijd.)


Het was wel een hele goede school heb ik achteraf gemerkt. De laatste twee jaar van mijn atheneum heb ik in Maastricht afgemaakt. Daar bleek dat ik w.b. natuurkunde een jaar vooruit liep (we behandelden daar het boek dat ik het jaar ervoor in Roermond al gehad had), voor scheikunde een half jaar ofzo. En voor Engels heb ik qua vocabulaire die twee laatste jaren nauwelijks meer iets bijgeleerd, het meeste had ik al opgestoken uit de tig Thousand Words boekjes die we in Roermond gebruikten.


Dat bleek trouwens ook wel uit onze hoge scores tijdens de tv-quiz Tweekamp olv Judith Bos en Dick Passchier, waar indertijd ook een paar internen aan meededen (Hans Mathijsen als ik me goed herinner en zijn maatje, Luc Janssens). In een van de voorronden die zich in de aula van Schöndeln afspeelde wisten een aantal internen de arme Judith Bos nog behoorlijk pissig te krijgen door van achteren in de zaal antwoorden op vragen door de aula te schreeuwen.


Batjes waren we! Maar aardige batjes.

De teksten en media op deze site zijn zonder enige vorm van garantie beschikbaar onder de GNU Free Documentation License alsmede een Creative Commons-licentie van het type Naamsvermelding-Gelijk delen 3.0.

Deze site is een initiatief van oud-intern WiebeVanDerWorp en wordt gesponsord door ViaISN.org.