Cumulatieve lijst herinneringen aan mijn internaattijd van 1958 tot 1964
Sneeuwballengevechtsoverwinningen van de Kippen (internen) tegen de Boeren (externen).
Voetbalwedstrijden jongens en meesters/priesters in vol gewaad door elkaar heen op de cour met kleine lichtbruine rubberen bal. Ik zat bij CITO=snel, niet bij SDO=samenspel doet overwinnen.
Naamvallen stampen op een muurbankje in de zon.
Een warm krentebolletje kopen tijdens de ochtendpauze bij de bakker tegenover in de St.Christoffelstraat. Of een verse Hanekam.
Dat we naar de televisiekamer in het huis van Stapert mochten om Brandpunt te zien.
De opwinding voor de dansles met de Ursulinen. Met Brillcream en stropdas voor de spiegel I feel pretty zingend uit West-Side-Story. En dan honderden meters Foxtrot in de rondte.
Dat je kon vertellen dat je naar cafe De Paardestal was geweest.
Een kamertje op het laatst ipv een chambrette.
Het klikken van de zwarte draadomroepknop.
Misdienaarcarriere en zelfs koster geweest: ik mocht de klok luiden en stiekem de hosties testen (ik koos wel de niet gezegende) en uit het kannetje met witte wijn proeven. Je hoefde door het Vaticaans Concilie steeds minder vaak te biechten.
De lol van het de spot drijven met school, internaat en volwassenen in schoolkrant (De Brug) en samen met Paul Dessing in cabaretoptredens (Sinterklaas en Carnaval).
Het zeulen met het grote bruine koffer naar het station.
Friet op het Munsterplein en ...Roerkade?
Op de cour het uitdelen van de post door meestal Otto Jansen; kijken naar zijn zwarte kleding en sandalen, totdat hij een proefpakket van het LOI voor mij omhoog kon steken. Een week eerder had ik dan in de trein uit Tussen de Rails een aanvraagkaart voor bv een taalcursus gescheurd en met portbetaald naar Leiden opgestuurd. Een manier om vaker post te krijgen.
Mijn dralen bij de deur van de prefect waarnaast een nieuwe moderne vierkante witte plastic knop prijkte waarop je kon zien of ie aanwezig was en of ie gestoord kon worden of niet. Ik moest aanbellen om voor mijn klasje te onderhandelen over hoelaat we zaterdagsavonds uit de stad binnen mochten komen. De anderen uit het klasje maakten dan dankbaar gebruik van mijn brave aard, die ze ook wel eens zeer tegen mijn zin als "votje" typeerden. Luide orgelmuziek daar in die kamer van Otto Jansen.
In de eetzaal aan het eind van de middag lezen van De TIJD/Maas en Roerbode, met een flesje chocolademelk op tafel.
De Schola Cantorum onder de bezielende leiding van Joep Offermans.
Joep Offermans is ooit in het bezit van de onderbroek van Albert van Dalsum geweest. Hoe kregen ze het voor elkaar? Jules De Korte zagen we optreden, Julien Schoenaerts, Andrea Domburg, Godfried Bomans die zelfs nog eens apart kwam schaken.
Hoe beangstigend ik het vond om als het donker was door een lege grote slaapzaal met chambrettes te moeten lopen.
Dat Castro in de studiezaal me soms de oplossing van een wiskundesom gunde. Het dichtkletteren van de schoolbanklessenaars.
Diaas van wat op school gebeurde sorteren met de altijd schik hebbende Van Stiphout op de regels van D'r woonden twee monnikken Hans en Joop, van Jaap Fischer.
In de koude winters op een rijtje tegen de radiatoren aan.
Donderpreken in een volle doodstille zich gedeisd houdende eetzaal, waarin ook wel eens massaal verzet werd gepleegd door met z'n allen rabarberrabarberrabarber te mompelen.
Enorme pingpongtafels bij de eetzaal en een aparte biljartkamer. Rennen om aan de beurt te komen.
Er zaten een paar goeie bridgers in mijn klasje. Iemand had een draagbare radio. En er was ook een gelukkige bezitter van een koffergrammofoon.
Hoje ipv Haaj.
Op hete zomerdagen smiddags vrij voor zwemmen op Schondeln.
Een rij pianohokjes waarin ik soms zomaar eens wat uitprobeerde, fantaserend dat ik pianoles zou kunnen hebben gekregen. Een instrument bespelen werd niet gestimuleerd voorzover ik me herinner.
De ontdekking in de kleine internaatbibliotheek van boeken van de schrijver Felix Timmermans, die er geen doekjes om wond. Jan Wolkers kocht je bij boekhandel Willems.
Ik zie mijn moeder op de avond van de terugkeer naar Roermond witte naamstrookjes naaien in de nieuwe borstrok die ik meekreeg. Zo kwamen na de was door de nonnen je eigen spullen weer terug.
Op de eerste slaapzaal hing een groot bruin bord met groene letters in de hoogte. Ik kreeg het pas na een paar jaar in de gaten. Duidelijk al van voor mijn tijd, want de tekst erop was: Dormir: six heures suffit, sept heures nourrit et huite heures pourrit. Of het was 7,8 en 9 uur; dat weet ik niet meer zeker.
Wordt vervolgd.